Jij wil of jij wilt of je nou wil of niet

Kwam het laatst weer tegen: een opdrachtgever die in mijn tekst bij zo’n werkwoord als willen in de tweede persoon overal een t wenste. Maar op sommige plekken toch weer liever de variant zag zonder t. Gevoel of zo. Inclusief de opmerking ‘dat ik wel beter zou weten’. Nou vooruit. Een artikel over willen, kunnen, zullen en hebben.

Hebben? Je bedoelt moeten

Niet helemaal. En dat heeft te maken met klankleer. Of als je mijn studieachtergrond hebt: met de fonologie. Let op. Of als u mijn studieachtergrond hebt of heeft… waar ligt jouw voorkeur? Nog een voorbeeld: als je graag op vakantie wil of wilt. Maar dan weer niet: als je mijn studieachtergrond heeft. Je en u zijn niet altijd hetzelfde. Een korte uitleg.

Het Middelnederlandse Uwe Edelheit

Het Nederlands is soms een bijzondere taal. Denk er maar eens over na: een heel woord dat bestaat uit slechts één letter. Dat komt in meer talen voor, maar niet heel veel. Ik heb het natuurlijk over het persoonlijk voornaamwoord u. Maar dat is niet altijd zo kort geweest.

Foto Weserhuis Training blog over willen, kunnen en zullen
Uit © Middelnederlandsch Handwoordenboek, J. Verdam

U is het resultaat van een taalgeschiedenis die start bij Uwe Edelheit. Het was een aanspreekvorm die uiteindelijk vooral in briefwisselingen voorkwam. Ongetwijfeld vanuit een soort Hollandse zuinigheid werd dat al snel Uw. Ed. of nog korter U.E. Inkt was duur? Dat U.E. werd uitgesproken als uwée en – ons bin zuunig – waarom niet alleen u?!

Allee, nu komt het: als je in het huidige Nederlands een term als Uwe Edelheid als onderwerp van de zin maakt, dan gebruik je de derde persoon. Kijk maar: Uwe Edelheid heeft een groot vermogen. Enkele eeuwen samengevat in één zin (en veel te kort door de bocht): het is dus vanuit de taalgeschiedenis dat u ook een derde persoon toelaat. Beetje jammer voor je en hebben.

Maar hoe zit het dan met de fonologie?

In mijn trainingen geef ik weleens het volgende rijtje:

UU
wilwilt
kankunt
zalzult
heefthebt
De schuingedrukte varianten genieten kennelijk de voorkeur

Uit een niet-representatieve steekproef onder mijn deelnemers bleek dat de varianten wilt, kunt, zult en heeft het beste passen bij u. Op het werkwoord hebben na allemaal regelmatige vervoegingen.

‘Regelmatig’ heb je op school geleerd: hele werkwoord min en plus een t. Als je die lijn volgt, dan kom je uit op de werkwoordsvormen in het tweede rijtje. De variant met t wordt vaak beschouwd als beleefder en dat past natuurlijk prima bij het persoonlijk voornaamwoord u. Beleefder zal wel te maken hebben met ‘de regels netjes volgen’ en dat doe je met stam + t.

Toch vinden wij hebt een grotere tongbreker dan heeft. En dat komt door het verschil tussen stemhebbende en stemloze medeklinkers. Voor uitleg, zie: UvA. Voor het beeld:

d[g]vzgb
De d als in dakSpreek uit als het Engelse goodDe v als in visDe z als in zonDe g als in geelDe b als in boek
Stemhebbende medeklinkers

De [g] is de stemhebbende variant van de stemloze k. Spreekt het Engelse good maar eens uit direct gevolgd door het Nederlandse kat en je voelt en hoort het verschil in klank en trilling. De [g] ontstaat wel in het Nederlands als de letter k direct voorafgaat aan een stemhebbende klank. Spreek maar eens uit: zakdoek. Je merkt dat je k uitspreekt als een [g] zoals in het Engelse good. In de fonologie heet dit verschijnsel assimilatie. Maar wat moet je met deze informatie?

Alle stemhebbende medeklinkers kennen – dus – ook een stemloze tegenhanger. Als ik het op een rijtje zet:

Stemhebbendd[g]vzgb
Stemloostkfschp
Stemhebbend en stemloos onder elkaar

Omdat we de klank [g] niet gebruiken op dezelfde wijze als alle andere genoemde medeklinkers, hebben we ooit met elkaar besloten om van die stemloze rij letters een ezelsbruggetje te maken. U weet wel: ’t kofschip. Lang verhaal kort: u heeft is makkelijker omdat de f en de t beide stemloos zijn. Bij de variant u hebt moeten we direct een stemhebbende en een stemloze medeklinker aan elkaar knopen. Dat vinden we lastiger. Hier treedt dan ook vaak assimilatie op: u hept.

Het zit het met je, jij en hij

Dit wordt een artikel met tabelletjes. Nog eentje:

Je / jijJe / jijHij / zij / het
wilwiltwil
kankuntkan
zalzultzal
xhebtheeft
Jij en hij en modale hulpwerkwoorden

Bij je en jij mag je beide varianten gebruiken voor de werkwoorden willen, kunnen en zullen. Ook hier vinden vooral Nederlanders en niet zo zeer Vlamingen dat de regelmatige vervoegingen beleefder of formeler zijn. Uiteraard: de derde persoon hij/zij/het gebruikt alleen de vervoeging die hoort bij de derde persoon: hij wil, zal, kan en hij heeft. Iets anders is ongrammaticaal.

Is dit alles? Bijna. Nog drie dingen:

Inversie, wederkerigheid en betekenisverschil

Inversie is een taalkundige term en betekent zoveel als het omdraaien van het onderwerp en de persoonsvorm in een zin. Je hebt dan vaak te maken met vraagzinnen. Voor de helderheid:

  • U kunt vandaag veel leren over modale hulpwerkwoorden.
  • Kunt u vandaag veel leren over modale hulpwerkwoorden?

In het geval van u blijft die t staan, maar dat is niet zo bij je:

  • Je kunt vandaag veel leren over modale hulpwerkwoorden.
  • Kun je vandaag veel leren over modale hulpwerkwoorden?
  • Kan je vandaag veel leren over modale hulpwerkwoorden?

Voor velen is dit geen nieuws, maar het wegvallen van een t bij je plus inversie maakt de link tussen ‘minder formeel’ en de vormen wil, kan en zal alleen maar sterker. De varianten kan u, wil u en zal u leiden tot minder applaus onder Nederlanders dan de varianten u kan, u wil, en u zal. Kijk maar:

  • Kan u vandaag veel leren over modale hulpwerkwoorden?

Of toch liever:

  • Kunt u vandaag veel leren over modale hulpwerkwoorden?

Maar als ik het goed heb, is dit enigszins streekgebonden. Vlamingen zijn ook hier vrijgeviger en hebben minder moeite met kan u etc. Voor de zekerheid: beide varianten zijn grammaticaal. Als je dit nu leuk vindt en je zit in de vijfde of zesde klas van het VWO denk dan eens na over een studie Nederlands. Ik kan de Rijksuniversiteit Groningen van harte aanbevelen.

Een ander twijfelgeval kom je tegen bij wederkerende voornaamwoorden. De tweede variant leidt weer tot minder applaus dan de eerste:

  • U hebt u aangemeld voor de training.
  • U heeft u aangemeld voor de training.

Oké, het laatste punt: betekenisverschil. Een tweede persoon en derde persoon hoeven in de werkelijkheid niet altijd te verwijzen naar hetzelfde individu. Taal is soms ambigu in betekenis.

De man die u gevolgd heeft. In zo’n zin lees ik toch sneller dat de u werd achtervolgd door de man en in de zin De man die u gevolgd hebt is het toch eerder dat u de man achtervolgde. Kwestie van smaak of gevoel, vermoed ik. Had mijn opdrachtgever toch gelijk.

Vind je dit artikel interessant?

Wil je samen met je collega’s een goede schrijftraining volgen? Ben je op zoek naar handvatten die je teksten echt beter maken en die je direct kunt toepassen? Schakel mij in!

Meer weten over Westerhuis Training?

NEEM CONTACT OP

Observaties van een taalman

Wil je met mij meedenken over de wondere wereld van taal? Kun je een bijdrage leveren aan mijn observaties over modale hulpwerkwoorden in het Nederlands? Ken je literatuur die mij en ons verder kan helpen? Laat het mij weten. Je kunt hieronder eenvoudig een bericht plaatsen.

2 gedachten over “Jij wil of jij wilt of je nou wil of niet

    1. Hendrik Westerhuis Auteur bericht

      Dank je wel voor je compliment. Doorwrocht is sowieso een mooi woord. Ik mag graag de diepte induiken, al ben ik wel minder streng dan jij als het gaat over de derde persoon bij willen, kunnen etc.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *